LEES
Risk & Compliance

Geschiktheidstoets en duurzaamheidsvoorkeuren

Datum:21 september 2021

Eerder schreven we over de overvloed aan termen op risk en duurzaamheid, en hoe je daarmee om kunt gaan. We hadden je deze maand graag verder meegenomen in niveau 2 van de Sustainable Finance Disclosure Regulation (SFDR), maar bij gebrek aan een gepubliceerde versie is dat nog niet mogelijk.

Zoals we in het vorige artikel hebben vermeld, zijn op 2 augustus 2021 gedelegeerde verordeningen/richtlijnen voor MiFID II, IDD/SOLV, AIMFD en UCITS volgens de SFDR gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Commissie (EC). Deze maand brengen we het onderdeel geschiktheidstest van Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/1253 onder uw aandacht.

Op grond van deze gedelegeerde verordening moet de geschiktheidstest vanaf 2 augustus 2022 worden uitgebreid met duurzaamheidsvoorkeuren van cliënten.

Inhoudsopgave

Wat zijn duurzaamheidsvoorkeuren?

De Gedelegeerde Verordening definieert wat wordt bedoeld met duurzaamheidsvoorkeuren:

"duurzaamheidsvoorkeuren" is de keuze van een klant of potentiële klant of, en zo ja in welke mate, een of meer van de volgende financiële instrumenten in haar of zijn beleggingsstrategie moeten worden geïntegreerd:

  1. een financieel instrument waarvan de cliënt of potentiële cliënt bepaalt dat een minimumpercentage moet worden belegd in ecologisch duurzame beleggingen in de zin van de Taxonomieverordening;
  2. een financieel instrument waarvoor de klant of potentiële klant bepaalt dat een minimumpercentage moet worden belegd in duurzame beleggingen in de zin van de SFDR;
  3. een financieel instrument dat rekening houdt met de belangrijkste negatieve effecten op duurzaamheidsfactoren waarbij de klant of potentiële klant de kwantitatieve of kwalitatieve elementen bepaalt die moeten aantonen dat met deze effecten rekening wordt gehouden (in de zin van de SFDR).

Financieel product versus financieel instrument

Misschien is je iets opgevallen bij het lezen van de definitie? Was het niet zo dat SFDR uitgaat van een financieel product en dat dit niet hetzelfde is als een financieel instrument?

De Gedelegeerde Verordening geeft aan of, en zo ja in welke mate, de duurzaamheidsvoorkeuren van bepaalde financiële instrumenten moeten worden geïntegreerd in de beleggingsstrategie van de klant. En de financiële instrumenten in kwestie zijn gekoppeld aan de Taxonomy Regulation (TR) en de SFDR, die dus uitgaan van een financieel product.

Voorbeeld implementatie

We laten je aan de hand van voorbeelden zien hoe dit kan uitpakken en wat je kunt doen om de implementatie van deze Gedelegeerde Verordening in goede banen te leiden. Want voor je het weet is straks geen enkele modelportefeuille meer geschikt voor klanten.

We gaan uit van een beleggingsonderneming met een aantal grijze, lichtgroene en donkergroene modelportefeuilles. Het is september 2022 en je klant vult in het nieuwe geschiktheidsformulier in het eerste vak (sub a) in dat ten minste 40% van de financiële instrumenten moet worden belegd in een ecologisch duurzame belegging in overeenstemming met het TR.

De beleggingsonderneming in kwestie heeft netjes de pre-contract templates ingevuld voor alle (model)portefeuilles die in aanmerking komen als Artikel 8 of 9 SFDR, en zo kun je eenvoudig opzoeken wat de geplande/beoogde asset allocatie is op basis van het beleggings/selectiebeleid.

Je komt er al snel achter dat slechts één van je Artikel 8 SFDR portfolio's taxonomisch afgestemde activiteiten bevat. Slechts 30% van deze modelportefeuille bevat activiteiten die zijn afgestemd op de taxonomie.

U bekijkt uw artikel 9 modelportefeuille SFDR . In lijn met de Q&A van de Europese Commissie over de SFDR en het rapport van de AFM over de SFDR bestaat deze modelportefeuille bijna volledig uit duurzame beleggingen. Deze modelportefeuille ziet echter op duurzame beleggingen in de zin van de SFDR (zonder ecologische duurzame beleggingen in de zin van de TR). En dus voldoet ook deze modelportefeuille niet aan (een van) de ingevulde voorkeuren van de klant.

Dit voorbeeld laat zien dat wanneer de klant het eerste vakje van de duurzaamheidsvoorkeuren invult, de modelportefeuilles van uw beleggingsonderneming al niet voldoen aan de voorkeur van de klant. Dit ondanks het feit dat u een aantal lichtgroene en donkergroene modelportefeuilles aanbiedt naast uw grijze modelportefeuille.

In dit voorbeeld zou de cliënt die een minimumpercentage invult in het tweede vak (sub b) hoogstwaarschijnlijk niet leiden tot "ongeschiktheid" van de Artikel 9 SFDR modelportefeuille(s), maar een soortgelijk probleem zoals hierboven geschetst is in de praktijk niet ondenkbaar.

Kortom, zodra een klant een minimumpercentage invult onder de duurzaamheidsvoorkeuren, kan een modelportefeuille die in aanmerking komt als Artikel 8 en 9 SFDR daardoor "ongeschikt" zijn.

Mismatch tussen vraag en aanbod

Wat laat dit voorbeeld zien? Met de komst van de Gedelegeerde Verordening en de bijbehorende wijzigingen voor de geschiktheidstoets kan er gemakkelijk een mismatch ontstaan tussen vraag en aanbod.

De SFDR Q&A van de EC en het recent gepubliceerde AFM-rapport over de SFDR geven (sommige) partijen aanleiding om nog eens goed te kijken naar het beleggings/selectiebeleid voor artikel 8 SFDR en artikel 9 SFDR producten.

Wij raden u aan om ook vooraf aan de hand van verschillende scenario's te beoordelen hoe de duurzaamheidsvoorkeuren in het kader van de geschiktheidstoets aansluiten bij uw beleggings/selectiebeleid en de assetallocatie van uw modelportefeuilles. Uiteraard zult u enige sturing moeten geven aan het aantal scenario's dat u gebruikt.

Meer weten?

Wil je meer weten over de regels rondom duurzaamheidsvoorkeuren uit MiFID II, en wat de gevolgen zijn voor beleggingsadvies en vermogensbeheer? Volg dan onze e-learning 'MiFID II en duurzaamheidsvoorkeuren'.