Inhoudsopgave
Precontractuele informatie is niet altijd precontractueel
Voordat we ingaan op de inhoudelijke eisen die de SFDR stelt, willen we nog aanstippen dat de term ‘precontractuele informatie’ een beetje misleidend is. Het begrip impliceert namelijk dat het om informatie gaat die de onderneming verstrekt vóórdat de dienstverlening aanvangt.
Dat hoeft echter niet zo te zijn. De SFDR schrijft voor ieder financieel product voor in welk document de precontractuele duurzaamheidsinformatie moet worden opgenomen. Bij een beleggingsinstelling moet dit bijvoorbeeld in het prospectus of het Information Memorandum. Verrassend genoeg noemt de SFDR hierbij ook documenten die niet per se voorafgaand aan de dienstverlening worden verstrekt. Zo moet de precontractuele duurzaamheidsinformatie voor een pensioenregeling worden opgenomen in het Pensioen 1-2-3, terwijl deelnemers het Pensioen 1-2-3 vaak pas ontvangen nadat zij bij een pensioenregeling zijn aangesloten.
Kortom: het is belangrijk om op tijd na te gaan op welke wijze en op welk moment uw onderneming de precontractuele duurzaamheidsinformatie moet verstrekken.
Grijze producten - geen actie nodig?
Allereerst is het goed om te weten dat de eisen die de SFDR RTS stelt niet voor ieder financieel product hetzelfde zijn. In algemene zin geldt: hoe duurzamer het product, hoe meer informatie er verstrekt moet worden.
Wanneer uw onderneming een ‘grijs’ product aanbiedt (een product dat niet onder artikel 8 of 9 van de SFDR valt) worden er op 1 juli 2022 op grond van de SFDR geen aanvullende precontractuele informatie-eisen van toepassing.
Toch raden we u aan om de datum van 1 juli 2022 in de agenda te markeren. Naast de SFDR is er ook nog de Taxonomieverordening waaruit verplichtingen voortvloeien die voor grijze producten relevant zijn. Per die datum moet u voor grijze producten op grond van die Verordening namelijk het volgende in de precontractuele informatie opnemen:
"De onderliggende beleggingen van dit financiële product houden geen rekening met de EU-criteria voor ecologisch duurzame economische activiteiten."
Duurzame producten - one size never fits all
Valt je product onder artikel 8 (lichtgroen) of artikel 9 (donkergroen), dan is er beduidend meer werk aan de winkel. Er wordt dan van je verwacht dat je een vier pagina’s tellend formulier invult, waarin je antwoord geeft op vragen als:
- Wat voor beleggingsstrategie volgt dit product?
- Wat zijn de bindende elementen van de beleggingsstrategie die ervoor zorgen dat de duurzaamheidskenmerken/doelstellingen bereikt gaan worden?
- Hoe zullen de beleggingen voor dit product worden gealloceerd (welk percentage wordt ‘duurzaam’ en welk percentage niet)?
- Hoe wordt beoordeeld of de ondernemingen waarin wordt belegd praktijken van goed bestuur volgen?
Daarnaast moeten ondernemingen die duurzame producten aanbieden aangeven in hoeverre hun beleggingen in lijn zijn met de Taxonomieverordening.
De vragen in het template zijn behoorlijk gedetailleerd. Ondernemingen zullen dan ook de nodige capaciteit en middelen vrij moeten maken om de antwoorden te kunnen formuleren. En: zij zullen moeten beschikken over de benodigde data.
Dat is nog niet zo gemakkelijk. De AFM waarschuwt partijen daarom: zorg ervoor dat de duurzaamheidsdoelen of -kenmerken zorgvuldig geformuleerd zijn, zodat de behaalde resultaten in de toekomst ook gemeten kunnen worden. En: wees ervan bewust dat u voor de informatievoorziening afhankelijk kunt zijn van andere partijen in de beleggingsketen (zoals externe vermogensbeheerders) en dataleveranciers.
Al in het consultatiedocument voor de SFDR RTS hadden de ESA’s aangegeven dat het een enorme uitdaging zou zijn om één template op te stellen dat past bij alle precontractuele informatiedocumenten die in artikel 6(3) van de SFDR zijn opgesomd, zoals bijvoorbeeld een prospectus of een Pensioen 1-2-3. Helaas was er geen ruimte om verschillende templates te ontwikkelen; de ESA’s waren verplicht om één uniform precontractueel product template te ontwikkelen.
De ESA’s geven in de SFDR RTS nu aan dat zij gekozen hebben voor een template met een evenwicht tussen comprehensibility and comprehensiveness. Ofwel: tussen begrijpelijkheid en volledigheid.
Het is maar de vraag of dit geslaagd is. Niet alleen de producten waarvoor het template gebruikt moeten worden zijn divers; de lezers zijn dat ook. Een institutionele belegger die in een beleggingsinstelling wil beleggen zal misschien wel bereid zijn om het prospectus inclusief het precontractuele SFDR template te doorgronden, maar of dat ook zo geldt voor de gemiddelde consument is zeer de vraag. Ook een consument die een Pensioen 1-2-3 ontvangt, omdat hij/zij verplicht is aangesloten bij een bepaald pensioenfonds, zal minder geneigd zijn alle duurzaamheidsinformatie tot zich te nemen. Voor die consument lijkt de toevoeging van een template met vier kantjes duurzaamheidsinformatie wat over the top.
Nogmaals, gebruikmaking van het template is verplicht en de vragen in het template zijn altijd hetzelfde. Dat verhoogt weliswaar de vergelijkbaarheid van de informatie, maar het ontneemt ondernemingen ook de ruimte om de informatievoorziening af te stemmen op het specifieke product en het lezerspubliek.
Meer weten?
Heb je vragen naar aanleiding van bovenstaande informatie? Kun je ondersteuning gebruiken bij het identificeren of implementeren van (aankomende) ESG regelgeving, zoals de SFDR? Wij vertellen je graag meer over ESG regelgeving voor de financiële sector, en de impact daarvan op je bedrijf. Neem contact met ons op voor meer informatie.