Productkwalificatie onder de SFDR: Artikel 9, 8, 6 en 8+
Teamleden
- Milaan ontwikkelaar
- Milaan QA
- Nikola manager
- Natasa ontwerper
De genoemde cijfers komen je vast bekend voor. De kwalificaties uit de Sustainable Finance Disclosure Regulation (SFDR) die financiële marktpartijen toewijzen aan hun financiële producten. Maar die 8+, die ken je misschien nog niet.
Voor het gemak en de volledigheid. Op grond van de SFDR zijn er een drietal productkwalificaties:
Een artikel 9 product ook wel aangeduid als ‘donkergroen’ product. Dit is een product dat duurzame beleggingen tot doel heeft.
Een artikel 8-product ook wel bekend als een ‘lichtgroen’ product. Dit is een product dat ecologische en/of sociale kenmerken promoot, en waarbij de bedrijven waarin wordt belegd over good governance beschikken.
Een artikel 6-product ook wel aangeduid als een ‘grijs’ of ‘overig’ product. Dit is een product dat geen duurzame belegging als doelstelling heeft of ecologische of sociale kenmerken promoot. Omdat de basisvereisten die zien op de precontractuele informatie uit artikel 6 SFDR wel gelden, wordt dit vaak een artikel 6 product genoemd.
Bij de inwerkingtreding van de SFDR in maart 2021 zijn marktpartijen vol goede moed van start gegaan met de kwalificatie van hun producten. Dit is nodig om te bepalen welke informatieverplichtingen van toepassing zijn op een product. Maar wat nou precies het onderscheid tussen die kwalificaties was? Ja, dat was wel wat zoeken.
Ruim een jaar later is het nog steeds in grote mate een learning by doing exercitie. Toch is op een aantal punten inmiddels meer duidelijkheid. En nu de Europese Commissie op 6 april 2022 eindelijk de Level 2 van de SFDR heeft aangenomen, is het een mooi moment om de productkwalificaties – en alle ontwikkelingen tot nu toe – nog eens op een rijtje te zetten.
Bekijk ook onze video met uitleg: productkwalificatie volgens de SFDR.
Aan de hand van het AFM rapport implementatie SFDR uit september 2021, en uit de net daarvoor door de Europese Commissie gepubliceerde Q&A, is duidelijk geworden dat artikel 9 producten alleen uit duurzame beleggingen dienen te bestaan.
Een duurzame belegging wordt gedefinieerd in de SFDR (artikel 2(17)(e)) en betekent - kort gezegd - een belegging in een activiteit van een onderneming die een (daadwerkelijke) bijdrage levert aan een milieu- en/of sociale doelstelling, die geen schade toebrengt aan andere milieu- en/of sociale doelstellingen en waarbij de onderneming waarin wordt belegd voldoet aan minimumnormen voor goed bestuur.
Wanneer een artikel 9 product dus investeert in beleggingen die geen duurzame beleggingen zijn, is er geen sprake van een artikel 9 product.
Een uitzondering hierop is wanneer de belegging noodzakelijk is voor prudentiële doeleinden, bijvoorbeeld voor hedging. Deze beleggingen hoeven geen duurzaamheidsdoelstelling te hebben, maar mogen ook geen afbreuk doen aan sociale en/of milieudoelstellingen, aldus de Europese Commissie.
Aanbieders van Artikel 9 producten moeten duidelijk maken hoe de (onderliggende) beleggingen vallen binnen de definitie van een duurzame belegging zoals bedoeld in de SFDR. Last but not least moet een Artikel 9 product een concrete en meetbare duurzame doelstelling hebben.
Als gevolg van het hierboven genoemde AFM rapport, zijn sommige financiële marktpartijen hun producten opnieuw gaan beoordelen. Hierbij komen zij tot de conclusie dat het product geen duurzame belegging als doelstelling heeft en eerder als een artikel 8 beschouwd moet worden. Maar wat te doen met een fonds dat niet meer in aanmerking komt voor artikel 9, maar wel de ambitie heeft om groener te zijn dan een gemiddeld artikel 8 product en deels in duurzame beleggingen gaat beleggen?
Er gelden dus strikte eisen aan artikel 9 producten. Financiële producten die niet aan deze strenge uitleg kunnen voldoen, mogen niet meer als donkergroen bestempeld worden.
Wat te doen met een fonds dat niet in aanmerking komt voor artikel 9, maar wel de ambitie heeft om groener te zijn dan een gemiddeld artikel 8 product?
Hier biedt level 2 SFDR uitkomst. Kijk bijvoorbeeld in het template voor de precontractuele disclosures van een artikel 8 product. In dit template wordt de vraag gesteld of het artikel 8 product ook duurzame beleggingen bevat. Is dat het geval, dan kun je dat hokje in het template aankruisen en vervolgens aangeven voor welk minimum percentage dat het geval is. Gemakshalve wordt de verdere uitsplitsing van die duurzame beleggingen naar bijvoorbeeld de Taxonomieverordening hier buiten beschouwing gelaten
Officieel is het product nog steeds een artikel 8 product. Maar dan wel een artikel 8 product mét duurzame beleggingen. Een dergelijk product wordt in de markt veelal (onofficieel) een 8 + product genoemd.
Het eerder genoemde rapport van de AFM en de eerder genoemde QA van de EC geven ook meer richtlijnen voor de kwalificatie van een artikel 8 product.
Zo geeft de AFM aan dat alle claims, informatie en verslaggeving die duiden op ecologische of sociale kenmerken van een product, worden gezien als promotie in de zin van artikel 8 van de SFDR. Ook productnamen met bijvoorbeeld termen als ‘duurzaam’, ‘duurzaamheid’ of ‘ESG’ maakt dat er sprake is van promotie van ecologische of sociale kenmerken.
En als duurzaamheidskenmerken worden gepromoot, moet er een concrete toelichting op de betreffende ecologische en/of sociale kenmerken worden beschreven en onderbouwd in de verschillende SFDR-disclosures van het product. De kenmerken die het product promoot dienen bijvoorbeeld bindend te zijn in het beleggingsbeleid. De eis van de concrete toelichting geldt ook voor de 8+ producten.
Onder artikel 6 vallen de overige producten die niet in aanmerking komen voor de kwalificatie van een artikel 8 en 9.
Inmiddels is duidelijk dat met het voldoen aan (nationale) wetgeving op ESG-vlak, zonder enige vorm van promotie van E of S kenmerk daaromheen, er geen sprake is van een artikel 8 product. Zo zal voor een product dat alleen beleggingen in clustermunitie uitsluit als grijs dienen te worden gekwalificeerd, aangezien er in dat geval slechts wordt voldaan aan een wettelijke uitsluiting en geen specifiek E of S kenmerk wordt gepromoot.
Hoewel het voor aanbieders van financiële producten duidelijker is geworden hoe zij hun producten moeten kwalificeren, geeft deze indeling nog weinig duidelijkheid aan eindbeleggers. Zij kunnen niet uitgaan van enkel de kleur, de naam of het cijfer van een product. Die indeling geeft namelijk onvoldoende of geen garantie voor de mate van duurzaamheid van een product.
Beleggers zullen altijd goed de informatie over de kenmerken, het beleggingsbeleid en -strategie van een product moeten lezen om de duurzaamheidsambitie van het desbetreffende product te begrijpen. Of zoals de AFM na haar verkenning duurzaam fondsbeleggen voor de retail markt kopte: “Duurzaam retailbeleggen vereist het nodige huiswerk”.
Kun je ondersteuning gebruiken bij het kwalificeren van je producten? Of heb je advies nodig over de implementatie van andere aspecten van ESG regelgeving, zoals de SFDR en Taxonomie verordening? We vertellen je graag meer over de vereisten en de impact op jouw organisatie. Neem vrijblijvend contact met ons op.